De IKEA in Delft

 

Op een zondagmiddag hervond ik mij zelfbewust geshockt tussen de dagjesmensen en provinciestadtoeristen tegen het afgemeten vlakke decor van een Ikea in Delft.

Bij de ingang kwam ik Zwagerman tegen met een grote gouden schaar in zijn hand naast een kalende Giphart.

Ze schudden elkaar de handen, het geelblauwe lint viel open en een nieuw tijdperk begon: de hele wereld Ikea, en nu op naar de talkshows!

 

Eenmaal binnen pakte ik het potloodje en notitieblokje om mijn aankopen in op te krabbelen in een handschrift dat archivarissen nog decennialang zou verbazen

En stak ze beide in mijn jas nabij de vuistdikke bundel van Walt Whitman’s Leaves of Grass.

 

Zelfstandig en verdeeld scharrelde ik langs de zelfbouwkeukens, keek de blauwe mannetjesmensen recht in de ogen: ‘ben jij mijn engel?’—‘weet jij waar de deur naar het licht is?’—‘loop jij wel eens langs het strand om te luisteren naar het lot van de voortgestuwde golven?’—totdat ik plots een bekend gezicht zag, vol minachting de fauteuils keurend

De walm van hasjiesj was onmiskenbaar evenals de onvolprezen Satanische blik in je ogen, de andere kopers meden je als de pest en terecht, je had net je eerste geslachtsziekte opgelopen.

Vol misprijzen porde je in de Gaarder Bank om te constakankerteren dat die niet voor de eeuwigheid gemaakt was, in tegenstelling tot jouw pronkzieke verzen.

Toen ik de hoek omsloeg kwam ik tot mijn verbazing jou tegen in je vierkante, bonten overjas van bloedvol afgeslachte scharreldieren, liefderijke verhalen mompelend in jouw afgebeten Russisch over de godvrezende boeren uit d’Oeral de stank van ijskoude provinciedrank besprong mij meteen,

En ook jou zag ik daar, Michel Foucault, in dat ellenlange onleesbare Frans van je over de vrijheid impliciet in keuzes, stond je daar de andere boeken bij te staan op een plank in de Lagerlöf kinderkamer,

En jij daar, Kerouac, met je zwartzieke baard en ogen vol alcohol, net voordat de beveiliging je wegdroeg, ‘ik ben een kind van Boeddha en van Jezus!’, schreeuwde je nog maar je sprak geen Zweeds het mocht niet baten. . .

 

De meubels uitgestald & overspoeld met mensen, plastieken jaren 70 Space Odyssee eetzaal vol families, kinderen die om Zweedse snacks krijsten, bekringeloogde moeders die bewogen debatteerden boven grijs-papieren foldertjes. . .

In verwondering geraakt snelde ik naar een stellagekast met vuistgrote orakeltempeltjes van Apollo—opwindbare Chinese miniatuurtje van plastiek die in onvervalst oud-Grieks te kennen gaven dat Apollo niet langer in deze tempel huist—ze waren niet duur dus kocht ik er drie om uit te delen aan vrienden die net zo verdwaald waren als ik. . .

 

Die middag zag ik in dat als de Wereld in Zweden gemaakt was, er zeker laatjes in zouden zitten waar je handig je troep in kwijt kon, en de randjes glad afgewerkt zouden zijn, en nee, hij was natuurlijk niet onfunctioneel rond, want anders zou hij teveel ruimte innemen in de Galaxy. . .

 

In de ontmenselijkte namiddag liep ik terug door het historische Delft om alsnog een schim van jou te betrappen, Whitman, over de bruggen en tussen de grachten.

Wat zou jou te binnen geschoten zijn in deze zomerse schemering: een vergezicht van Vermeer? En wat zullen we hierna gaan doen? Clubben met jouw grijze baard achter de meisjes aan of wacht er nog steeds iemand op jou in het intieme duister, klaar met zijn dagelijkse taak en gereed om met jou mee te gaan?

De zon gaat gauw onder en ik voel me belachelijk met jouw boek hier in deze verstelbare eeuw. . .

Wat moet jij gedacht hebben toen je de smeden bezong hamerend in hun kring in de smidse, of de timmerlui die eigenhandig hun huizen planden en in gemeenschap opzetten in het hulpvaardige, jonge Amerika met zijn oogstfeesten?

Was het de eenvoud van de IKEA-kast die jij verlangde, de inbussleutel, het enige noodzakelijke hulpmiddel, dat jij verheerlijkte?

Was dit het gereedschap van de Heer toen hij de vier zijden samenvoegde en met behulp van Gabriël vastdraaide voordat Hij de dimensies ertussen schoof zoals vermeld op de bouwtekening in 44 miljoen talen?

 

Was dit het woord waarin jij geloofde, dat voorbij dood en handzame Ikea-kasten de tijd doorstond, om zich te openbaren aan een nieuwe generatie om idealen te verwezenlijk en een jeugdig hoopvol land uit de lelijke afgrond op te bouwen. . .

 

Nee, hoe je ook smeekt, Charon zal jou niet meer terugvaren. Jouw boek ligt open, jouw taak is gedaan.

 

(c) Joris Lenstra

 

Verschenen in 'Digther', 9e jaargang, nr. 1/2, 2008.