Walt Whitman: Het lied van mijzelve (2)
2.
In de huizen en kamers zijn overal parfums, de planken staan bol van de parfums,
Ik adem zelf de geuren in, ken ze en houd ervan,
Hun essence zou ook mij vergiftigen, als ik het toe zou staan.
Â
De atmosfeer is niet als een parfum, hij heeft niet de smaak van een essence, hij is geurloos,
Voor altijd voor mijn mond is hij, ik ben er dol op,
Ik zal naar de oever bij het woud gaan en onbedekt en naakt worden,
Ik wil dolgraag dat hij met mij in aanraking komt.
Â
De wolk van mijn eigen adem,
Echo's, gekabbel, gonzend gefluister, liefdeswortel, zijden draad, gaffel en wingerd,
Mijn in- en uitademing, het kloppen van mijn hart, het stromen van bloed en lucht door mijn longen,
De geur van groene bladeren en van droge bladeren, en van de kust en de donkere rotsen in zee, en van hooi in de schuur,
Het geluid van opgeboerde woorden door mijn stem losgelaten op de wervelende wind,
Een paar zachte kusjes, een paar omhelzingen, verstrengeling van armen,
Het spel van schijnsel en schaduw op de bomen waar buigzame takken bewegen,
De vreugde in mijn eentje of in de menigte op straat, of langs de velden en heuvels,
Het gevoel gezond te zijn, de trilling in het midden van de dag, het lied van mij terwijl ik opsta van het bed en de zon ontmoet.
Â
Dacht jij dat duizend hectare veel is? dacht jij dat de aarde groot is?
Heb jij heel lang geoefend om te leren lezen?
Heb jij je erg trots gevoeld toen je achter de betekenis van gedichten kwam?
Â
Blijf deze dag en nacht bij mij en jij zult de oorsprong van alle gedichten kennen,
Jij zult het goede van de aarde en de zon kennen, (er zijn nog miljoenen zonnen over,)
Jij zult niet langer zaken uit tweede of derde hand vernemen, noch kijken door de ogen van doden, noch je voeden met schimmen in boeken,
Jij zult ook niet door mijn ogen kijken, noch zaken van mij aannemen,
Jij zult overal luisteren en alles filtreren door jezelf.
Â
Uit: Walt Whitman, 'Het lied van mijzelve', (vert. Joris Lenstra), Rotterdam 2005.