Allen Ginsberg: De wilde wees
      Verveeld loopt
moeder met hem
      langs het spoor en de rivier
- hij is de zoon van de weggelopen
      engelachtige snelheidsduivel -
en hij denkt aan auto’s
      en bestuurt ze in zijn dromen,
Â
hij groeit eenzaam op tussen
      de denkbeeldige auto’s
en dode zielen van Tarrytown
Â
      om de schoonheid
van zijn woeste voorvaderen
      te scheppen uit zijn eigen
verbeelding - een mythe
      die hij niet kan erven.
Â
Zal hij later zijn goden
      hallucineren? Ontwaken
tussen mysterieën met
      een dolgedraaide glimp
van herkenning?
Â
      De erkenning -
een zeldzaam iets
      in zijn ziel,
alleen in dromen ontmoet
      - nostalgisch
om een ander leven.
Â
Een vraag van de ziel.
      En de gekwetsten
raken hun pijn kwijt
      door hun onschuld
- een haan, een kruis,
      de beste liefde.
Â
En de vader treurt
      in goedkope motelletjes
complexe herinneringen
      duizenden kilometers
ver weg, onbekend
      met de jeugdige
vreemdeling die onverwachts
      naar zijn deur afreist.
Â
New York, 13 april 1952