Allen Ginsberg: Een affodille
O lief, zoet, blozend
      onbereikbaar verlangen
… hoe verdrietig, er is geen
      manier om de gestoorde
gecultiveerde affodille te veranderen,
      de zichtbare werkelijkheid…
Â
en de afschuwelijke bladeren
      van de huid - ’t is zo inspirerend
om dronken en naakt
      in de woonkamer te liggen
en te dromen, zonder
      elektriciteit…
en steeds opnieuw van de diepe wortel
      van de affodille te eten,
grauw lot…
Â
      een nieuwe generatie
op deze bloemetjesbank
      als op een oever in Arden -
mijn enige roos vannacht is het feestje
      van mijn eigen naaktheid.
Â
Herfst 1953