Allen Ginsberg: In het bagagedepot van Greyhound
I
In de krochten van een eindstation van Greyhound
zit ik stom op een bagagewagen en kijk naar de hemel en wacht totdat de Los Angeles-express-bus wegrijdt,
en pieker over eeuwigheid boven het dak van het postkantoor in de rode nachthemel van de binnenstad,
en staar door mijn brillenglazen en besef met een rilling dat deze gedachten niet eeuwig waren, noch de behoeftigheid van onze levens, de lichtgeraakte baliemedewerkers,
de talloze treurende familieleden die rondom de bussen iemand uitzwaaien,
noch de talloze andere ongelukigen die zich van stad naar stad haasten om hun dierbaren te zien,
noch de indiaan die doodsbang bij de colamachine tegen een enorme agent praat,
noch dit bevend oud dametje met haar wandelstok dat de laatste reis van haar leven maakt,
noch de cynische kruier met zijn rode pet op die kwartjes in ontvangst neemt en met een glimlach naar de kapotte bagage kijkt,
noch ikzelf die om mij heen kijkt naar de verschrikkelijke droom,
noch de donkere administratief medewerker genaamd Spade die met zijn wonderbaarlijke lange hand het lot van duizenden express-pakketjes bepaalt,
noch de flikker Sam in de kelder die mank van zware koffer naar koffer beent,
noch Joe achter de balie met zijn zenuwinzinking die laf naar de klanten lacht,
noch de hoge ruimte, net de grijs-groene binnenkant van een walvismaag, waar we in afzichtelijke rekken de bagage opslaan,
honderden koffers vol tragedies die heen en weer wiebelend wachten om weer geopend te worden,
noch de bagage die zoek is geraakt, noch de beschadigde handvaten, de verdwenen naamplaatjes, de gebroken kabels en de kapotte touwen, hele reiskoffers ontploft op de betonnen vloer,
noch de plunjezakken in hun laatste opslagplaats die daar worden geleegd.
Â
II
Â
En toch doet Spade me aan een heilige boodschapper denken wanneer hij een bus lost
in zijn blauwe overall zijn donkere gezicht met de officiële pet van Angel op,
met zijn buik duwt hij een enorm bagagekar voort de zwarte koffers en tassen liggen hoog opgestapeld,
hij kijkt omhoog als hij de gele lamp aan het hoge plafond passeert,
hoog op zijn arm houdt hij een ijzeren herdersstaf vast.
Â
III
Â
Het was vanwege de rekken, besefte ik terwijl ik erbovenop zat, zoals ik altijd deed tijdens de lunch om mijn voeten te laten rusten,
het was vanwege de rekken, grote houten planken en palen en balken in elkaar gezet van de vloer tot het plafond gevuld met een wirwar van bagage,
- de Japanse metalen witte koffer van de na de oorlog met opzichtige bloemen die onderweg is naar Fort Bragg,
één Mexicaans papieren groen pakket met een paars touw versierd met namen voor Nogales,
honderden radiatoren allemaal tegelijk voor Eureka, kratten met Hawaiïaans ondergoed,
rollen met posters om te verstrooien over het schiereiland, noten voor Sacramento,
één mensenoog voor Napa,
een aluminium doos met mensenbloed voor Stockton
en een klein rood pakketje met tanden voor Calistoga -
het was vanwege de rekken en alles wat erop stond en wat ik open en bloot in het elektrische licht zag op de nacht voordat ik zou stoppen,
de rekken waren geschapen om onze bezittingen op te houden, om ons bij elkaar te houden, een tijdelijke verplaatsing in de ruimte, de enige manier van God om de gammele structuur van de Tijd te bouwen,
om de zakken tijdelijk mee vast te houden die elders naartoe gaan, om onze koffers van plaats naar plaats te dragen,
terwijl we op zoek zijn naar een bus die ons terug naar huis zal brengen naar eeuwigheid waar we ons hart hebben achtergelaten en de afscheidstranen zijn begonnen.
Â
IV
Een zwerm bagage ligt bij de balie terwijl de transcontinentale bus net aan komt rijden.
De klok geeft aan dat het 12:15 A.M. IS op 9 mei 1956, de tweede wijzer gaat naar voren, rood.
Ik maak me klaar om mijn laatste bus in te laden.Vaarwel, Walnut Creek Richmond Vallejo Portland Pacific Highway
Lichtvoetige kwikzilver, god van de vluchtigheid.
Een laatste pakket steekt midden in de nacht in z’n eentje hoog in het rek voor de kust bij het stoffige tl-licht uit.
Â
Het loon dat ze ons betalen is te laag om van te leven. Tragedie teruggebracht tot getallen.
Dit is voor de arme herders. Ik ben een communist.
Â
Vaarwel gij Greyhound waar ik zo veel heb geleden,
mijn knie heb geschaafd en mijn hand heb geschuurd en borstspieren heb opgebouwd fors als een vagina.
9 mei 1956