‘Maar jij, waarom ben je teruggekeerd naar ons?’
Ze kijken me aan alsof ze zich afvragen wat ik hier doe
De tafel is gedekt
Ik zie dat ik precies op tijd ben
Ik pak mijn moeder bij haar arm
en begeleid haar naar haar plek
Ik schuif haar stoel aan
Iedereen zit al, wanneer ik ga zitten
Uit gaten en kieren komen ze tevoorschijn
om onze glazen vol te schenken
die wij glanzend heffen op onszelf
We kletteren met tafelzilver op botwit porselein
We kauwen en spugen terwijl we tot woorden komen voor elkaars aandacht
Ik zeg tegen het standbeeld tegenover mij
“Jij hebt een koud hoofd
en koude hoofden leven op koude gronden
waar warmte niet wil blijven”
Als mijn vader op wil staan, ondersteun ik hem
en ik wens mijn broer met niets dan een hoofdknik alle goeds van de wereld toe
Die avond zeg ik geen woord te veel en niets van wat ik zeg is gelogen
Plots wordt er gezongen
Er komen kaarsen aan die de grot oplichten
Onze lichamen werpen schaduwen op de muur
Ik ben verrast, al had ik beter moeten weten
Het is tenslotte het mijn verjaardag
(c) Joris Lenstra
Verschenen in 'Schoon Schip', jaargang 23, nr. 2016/4